Bij het huis hebben we vorig jaar een ‘zee’ van Hakonechloa macra aangeplant. De grassen groeien prachtig uit. In de herfstwind golven ze heen en weer, precies zoals we hadden gedacht.
Tussen de grassen door hebben we Iris reticulata, Agastache en Allium geplant. In het vroege voorjaar geven de lage irissen kleur. De Agastache bloeit de hele zomer, in september volgen de sieruien. De zaaddozen van de beide laatste planten steken prachtig af tegen de langzaam verkleurende halmen. Op de achtergrond het dieprood van de Hydrangea quercifolia.
Het begin van de winter: de tuin wordt kaler. De zaaddozen van verschillende planten worden steeds beter zichtbaar. Planten met een sterk wintersilhouet tonen nu hun waarde voor de tuin.
Het heeft even geduurd, maar vandaag is het eindelijk gelukt een van de ijsvogels die onze tuin als uitvalsbasis gebruiken, vast te leggen.
Nog niet heel spectaculair en met een flinke zoom, maar toch …
De grote es die over het water hangt is een perfecte visstek, evenals de knotwilg precies aan de overkant. Aan het eind van de zomer was hele gezin regelmatig te gast: pa, ma en 2 of 3 jongen (ze zijn zo snel, wij raakten steeds de tel kwijt). Blijft de vraag: waar broeden deze prachtige beestjes?
We duimen dat het een zachte winter wordt, zodat we ook volgend jaar van ze kunnen genieten.
Het eerste weekend van november gebruiken we altijd om alle nestkasten schoon te maken en – waar nodig – te repareren. Ook deze zomer hadden we weer een bijna volledige bezetting. Helaas geen steenuilen – in plaatst daarvan spreeuwen. De kerkuilenkast werd voor het derde jaar gekraakt door kauwen.
We hebben veel soorten nestkasten van verschillende materialen. De vogels blijken niet erg kieskeurig. Sommige kasten werden gebruikt voor twee of soms zelfs drie legsels. Die zaten dan ook bomvol.
Ringmussen gebruiken voornamelijk Hakonechloa macra en kippenveren. De mezen bouwen zachte nestjes van mos en haar. Kauwen stoppen de kast vol grof stro, takken en paardenhaar – ze plukken dat van de paarden in het weiland van de buren. Slechts 1 vogelpaar had plukken haar van onze hond Wicca tussen het mos gevlochten.
Veel broedsels waren succesvol dit jaar. In slechts twee kasten troffen we dode jongen: 1 keer drie ringmusjes en 1 keer een koolmeesje.
De enige kasten die nooit bewoond worden zijn de kastjes die we hebben hangen voor winterkoninkjes. Er zitten genoeg van die leuke, kleine schreeuwers in de tuin, maar ze bouwen kennelijk liever helemaal zelf een nest.
Niet alles hebben we op de foto. Zo broeden de kwikstaarten altijd onder de zonnepanelen op de schuur. Het nest van de eksters zit te hoog en heel veel nestplekken (roosborstje, heggenmus, lijster, etc.) zitten nog goed verstopt tussen het gebladerte van bijvoorbeeld liguster of beukenhaag.
Al eerder schreef ik over het uitdiepen van de Molenvliet deze winter. Om met de zware machines langs het water te kunnen, moet tenminste één boom het veld ruimen. Deze week was het zover: na het oogsten van de laatste noten hebben we één van onze prachtige en zeer rijk dragende notenbomen gekapt. Vreselijk om een kerngezonde boom om te halen!
Heel toepasselijk stond deze week het gedicht Oud Hout van Iris Drenth op de poëziekalender:
‘… We zagen een boom om in de tuin door weilanden ingebed. Het verbaast me hoe zacht en ruisend hij valt. Het kind in mij denkt: de jaarringen niet tellen, niet tellen – de ringen. Stukken bast liggen in mijn kamer zwijgend te zingen. Ik word oud…’
Het tuinseizoen 2015 zit erop. Vanaf 17 oktober is De Pullenhof gesloten voor bezoek.
Wat hebben we genoten van alle bezoekers en de vaak enthousiaste reacties! Erg leuk om een heel seizoen lang te mogen vertellen wat wij zo leuk vinden aan tuinieren op deze mooie plek.
We gaan deze winter overigens niet stil zitten. Vrijwel alle wilgen worden geknot. En in opdracht van het waterschap wordt wordt de Molenvliet uitgebaggerd tot een diepte van 80-100 cm.
Een enorme klus die wij met enige zorg tegemoet zien: wat gaat er van onze prachtige moerasberm overblijven? Overleven de Gunnera, Paulownia, Gingko deze ingreep? Eén van notenbomen zal in elk geval het veld moeten ruimen.
Maar: het is nodig en de waterkwaliteit zal toenemen, wat ook weer positieve effecten op flora en fauna kan hebben.
Vandaag is een deel van de sloten geschoond. Met een grote grijper gaat dat vlot. Onze ijsvogels zochten pijlsnel een goed heenkomen. Daarvoor in de plaats kwamen meeuwen en blauwe reigers. Een snel gepakte snack is nooit weg!
Hoe ze weten dat er iets te halen valt is mij een raadsel, maar op een gegeven moment zaten er wel 14 reigers!
Een deel vlak bij het gemaal is niet bereikbaar met groot materieel, dus dat doen we jaarlijks met de hand. Ik vind het een hartstikke leuke klus: met de sloothaak aan de slag . Zwaar werk en je wordt er ontzettend vies van. Veel mensen vinden het smerig en vreselijk stinken, maar ik hou wel van het gevecht met de modder en van die aardse, beetje rottige lucht. OER!!! zou Natuurmonumenten schrijven. En zo is het.
In deze tijd van het jaar klinkt de 4e van Mahler zachtjes in de struiken als ik door de tuin loop. Ik hou wel van de sfeer die er hangt: verval, melancholie, een soort blije treurigheid om al die prachtige planten die zich tot de laatste snik (lees: de eerste flinke nachtvorst) blijven richten naar de zon.
Tussen al die laatste-benen-planten scharrel ik dan wat rond als een egel op zoek naar een goede plek om mijn winterslaap te beginnen. Was het maar waar. Een paar flinke klussen staan ons te wachten deze winter: het schonen van de vliet en natuurlijk het knotten van de wilgen. Wordt vervolgd.