Ik doe vaak ’s avonds nog even ‘een rondje’. Zónder snoeischaar in de aanslag, maar gewoon stil kijken, ruiken, horen … en genieten.
De wind is gaan liggen, een merel zingt. Het licht is zacht. Vanavond schoten mij de eerste regels van Komrij’s gedicht Harmonie te binnen. Toepasselijk!
Harmonie
Je hebt een tuin. Daar loop je ’s avonds in.
Nu ja, niet elke avond. Af en toe.
Vaak ben je voor dat groeien zonder zin,
En toch zo grondig, na de dag te moe.
Een bloem geeft alles. Maar zij is al dood.
Jij bent gespleten. Maar jou wacht het leven.
Zo ben je vaak in niets een lotgenoot
Een wig lijkt tussen haar en jou gedreven.
Zij wil zich haasten. Jij moet blijven duren.
Jij waakt en fragmenteert. Zij bloeit en slaapt.
Soms strookt het. Op zo’n avond, dat je uren
Door een wijdopen kelk wordt aangegaapt.